Er was eens een vriendelijke man en zijn zachte vrouw. Ze hadden heel lang naar een kind gewenst. Achter hun huis was een prachtige tuin vol kruiden en bloemen. Het was van een vrouw die veel planten en veel magische spreuken kende. Mensen noemden haar Moeder Gothel. Op een dag keek de vrouw uit haar raam en zag verse groene rapunzel. Ze verlangde naar een klein beetje. De man ging naar de tuinpoort en sprak vriendelijk tegen Moeder Gothel. Hij zei: "Mijn vrouw verlangt naar rapunzel. Mag ik wat ruilen om haar beter te laten voelen?" Moeder Gothel knikte. Ze zei: "Je mag nemen wat je nodig hebt. Als er een baby komt, laat mij dan haar helper en lerares zijn. Ik zal haar veilig houden en goede manieren leren." De man stemde toe. De tijd verstreek, en er werd een meisje geboren. Moeder Gothel kwam en glimlachte naar het kind. Ze noemde haar Rapunzel, net als de rapunzel. Rapunzel groeide op, helder en zoet. Ze hield van liedjes, verhalen en het borstelen van haar lange gouden haar.
Moeder Gothel zorgde voor haar en leerde haar zachte gewoontes. Toen Rapunzel twaalf werd, koos Moeder Gothel een speciale, rustige plek om haar veilig te houden. Het was een hoge toren in het bos met één klein raam. Binnen waren er boeken, verf en een luit. Er was brood, melk, fruit en warme dekens. Wanneer Moeder Gothel op bezoek kwam, riep ze: "Rapunzel, Rapunzel, laat je haar naar beneden." Rapunzel liet een zachte vlecht naar beneden zodat Moeder Gothel omhoog kon klimmen en nieuws en spullen kon brengen. Rapunzel zong terwijl ze schilderde en las. Haar liedjes waren licht en helder als vogels bij zonsopgang. Op een dag reed een jonge prins door het bos. Hij hoorde Rapunzel zingen en stopte om te luisteren. Hij wilde de zangeres bedanken, maar hij zag geen deur. De volgende dag kwam hij terug. Hij keek vanuit achter een boom. Hij zag Moeder Gothel roepen: "Rapunzel, Rapunzel, laat je haar naar beneden."
Hij zag haar naar het raam klimmen. Toen de avond kwam en het bos rustig werd, probeerde de prins dezelfde roep. Rapunzel liet haar vlecht naar beneden, en de prins klom omhoog. Rapunzel had nog nooit een gast van haar eigen leeftijd gezien. Ze was in het begin verlegen, maar de prins sprak zachtjes en bedankte haar voor de mooie liedjes. Ze praatten over boeken, bomen, wolken en hoopvolle dromen. Dag na dag, wanneer Moeder Gothel weg was, bezocht de prins bij schemering. Ze speelden op de luit en zongen. Ze planden een vriendelijk en voorzichtig leven. Rapunzel zei: Ik zou de wereld graag willen zien. De prins zei: We zullen voorzichtig en wijs zijn. We zullen een veilige weg plannen. Rapunzel begon een zachte ladder te weven van zijden lint. Bij elk bezoek bracht de prins meer zijde mee. De ladder werd langer en sterker. Op een ochtend sprak Rapunzel zonder na te denken. Ze zei: Lieve Moeder Gothel, je klimt zo langzaam, maar soms klimt mijn vriend zo snel.
Moeder Gothel pauzeerde. Ze keek uit het raam en nam een diepe adem. Kind, zei ze, ik wilde je veilig houden totdat je er klaar voor was. Ik zie nu dat je klaar bent om te kiezen. Moeder Gothel berispte niet. Ze pakte een mand met eten, een warme sjaal en een borstel voor Rapunzel. Ze nam Rapunzel mee naar een zonnig huisje in een brede, groene weide. Er stonden bomen, een klein tuintje en een helder stroompje. Moeder Gothel zei: Hier kun je leren eenvoudig en goed te leven. Als je vriend vriendelijk en geduldig is, zal hij je vinden. Rapunzel bedankte haar en wuifde vanuit de deur. Die avond kwam de prins naar de toren en riep: Rapunzel, Rapunzel, laat je haar naar beneden. Moeder Gothel antwoordde vanuit het raam. Ze zei: Lieve prins, het lied dat je zo mooi vindt is vandaag niet hier. Volg het zachte pad door het bos. Luister naar een stem bij de stroom. Wees zacht en oprecht.
De prins boog en ging op weg. Hij liep vele dagen. Hij luisterde naar de vogels en de wind die door de bladeren ruiste. Eindelijk hoorde hij een zoet lied. Hij volgde het geluid en ontdekte een zonnig huisje. Rapunzel rende met blije tranen naar de poort. De prins glimlachte en boog. Ze zaten bij de stroom en maakten eenvoudige plannen. Ze vroegen Moeder Gothel om op bezoek te komen en haar wijze raad te delen. Ze kwam met zaden voor de tuin en herinnerde hen eraan om elke dag voor elkaar te zorgen. Een kleine viering volgde. De bomen wiegden, de vogels zongen, en de lucht was helder. Rapunzel droeg een mooie strik in haar haar. De prins speelde op de luit. Ze beloofden vriendelijk te zijn, te luisteren en anderen te helpen. Ze verhuisden naar een knus huisje nabij het bos en bezochten het huisje vaak. Rapunzel kweekte een grote tuin vol kruiden en bloemen. Ze zong terwijl ze de planten water gaf. De prins leerde brood bakken en hekken repareren.
Moeder Gothel kwam langs met verhalen en thee. Op een dag verwelkomden de koning en koningin Rapunzel met blijdschap. De mensen glimlachten toen ze haar liedjes op het dorpsplein hoorden. Iedereen leerde dat geduld en zorg helpen wensen te laten groeien. Rapunzel hield haar lange haar gekamd en stralend. Ze deelde liedjes met kinderen en liet ze zien hoe ze zaden konden planten en wachten. De prins deelde vriendelijke woorden en eerlijke keuzes. Moeder Gothel leerde eenvoudige remedies en zachte manieren. Ze leefden allemaal in vrede. En zo heeft het verhaal een gelukkig einde. Rapunzel leerde veilig. De prins zocht vriendelijk. Moeder Gothel leidde wijs. Samen toonden ze dat liefde, geduld en vertrouwen een sterk thuis maken.